66 11 1 0 0

THESAURUS WAYANG BALI

Letter a

Anting-anting – oor hanger

Letter b

Badong – 1) halssieraad, soort plaat of gesp vooraan onder de hals hangend; 2) plaat op de buik, verenigd met de tali bangkyang (snoer) (KBNWB IV: 033)

Badong tinambédara, hangend om de nek van Arjuna (KBNWB

Banyol, de komiek van een wayang. Vergelijk panasar

Letter c

Candi kurung, name of a crown with a round disk like basket over it.
Candi=meru, gateway, iets wat opgestapeld is; kurung=half rond, boogvormig, refererend naar bijvoorbeeld de manden gebruikt om over klophanen te zetten.

Letter d

Danganan, losse greep van een kris

Letter e

Letter f

Letter g

Gelung / gêlung – hairstyle, hairdo

Gelung buana lukar, larger than sepit urang, hairdo worn by Bhima
Buana, bhuwana = world; lukar = loosened

Gelung bungsel, de gelung van zijn Kunti, omwonden met een hoofddoek , info dalang Made Klupa, Tampekan.

Gelung kekelingan – hairdo in the shape of a ‘’krakeling’’

Gelung sepit urang – hairdo in the shape of (boiled) shrimp, its head and back pointing towards each other
Sepit = pincers; urang=shrimp
KBNWB III: 288: sepit urang, benaming van een glung fatsoen, zooals bij de beelden Anggada en Ardjuna voorstellende, de eene punt naar voreb en de andere naar achteren staande, ook van ‘t hoofdtooisel van Bhima en ook van de andere Pandawa’s, behalve van Yudhisthira (zie kekelingan); Sweta en zijne broeders en Ghatotkaca dragen haar ook, maar Abhimanyu niet; in de wajang te herkennen door eene opening gevormd door twee naar elkaar toestaande punten. (vgl. Jav. Supit urang en zie onder sepat II).

Gelung kurung – hairdo of god Indra (KBNWB II: 118: de bizondere haarwrong, die Indra in de wajang draagt).

Gondala – ear hanger with a precious stone in it

Letter h

Letter I

Letter j

Letter k

Kekelingan, see gelung kekelingan
Keling / kêling=krakeling

Kendon / kêndon, kekendon / kêkêndon, gelung kekendon, hairdo, chignon loosely done up
OJ: kêóðo=loose, slack, kêkêóðon= loosely done up, of a chignon

Ketu / kêtu, OJ kêþu, cap, kind of turban, worn by a religious person
Now in Bali: headdress made of a high round basket covered by red or black velvet and adorned by gold repousse ornaments, worn by brahmin priests (pedanda), priests of smiths (mpu pande) and sengguhu and waisnawa priests (sri mpu).

Kilat bahu – shoulder ornament, same as
Kilat = protection; bahu = arm, shoulder

Kuncir, haarkrul boven op hoofd, gebruikt in Noord Bali voor Twalen

Letter l

Lambe dara / lambé dara, zeker onderlijf sieraad bij Rawana, Ghatotkaca, in de wayang, in de barong.

Lengar sepit / lêngar sêpit, aan weerszijden van de kuif alleen is het hoofd kaal

Lukar, los van haar, van een onderkleed, tapih

Letter m

Mata tuhu-tuhu, van Bhima in de wayang, dit is emt rode randen (KBNWB)

Letter n

Nagaratna – caste cord in the shape of a snake, ending in a snake’s head
Same as nagawangsul
Naga=snake; ratna=jewel; wangsul=grof lapje, losse strik; info Wayan Mendra: doek door koningen om de hals gedragen; kain wangsul of kain gringsing, weefsel waarvan de kettingdraad nog niet is doorgesneden;
KBNWB III: 635: benaming van een lang afhangende sjerp bij wajangpoppen.

Nagawangsul – see nagaratna

Letter o

Letter p

Pancanaka, wayang B anyuangi. Bhima’s recher nagel, de lijnker kuku bayu hetende (KBNWB IV)

Picih, verschrompeld van het been, van een manke, van een armpje door gebrek. Vooral wanneer een der paarsgewijs bestaande lichaamsdelen kleiner is dan de ander, bijvoorbeeld van Baru in de wayang. (KBNWB IV: )

Letter r

Letter s

Sarung, sahung, suhung, krisschede

Sekar mas – golden jewel in the gelung sepit urang of
Sekar=flower; mas=gold

Sekar pudak – name of the golden forehead jewel of Arjuna (KBNWB II)
OJ sêkar puðak, flower of the pudak (Pandanus tectoreus Park.), the phallus shaped flower is a symbol of love.

Sêngkang – opposite of tindik

Silih asih, van twee betelbladeren, zoo op elkaar gelegd, dat zij met de achterkant tegen elkaar liggen, basangne matungkas. Gebezigd vooral als srana; van een kind, half aap half mens; van een wayang waarin Arjuna en Hanuman optreden, tot de verse parwa’s behorende (KBNWB I: 202-3)

Simping, sesimping –bolero

Slimpet, selimpet, scarf worn over one shoulder

Subeng – earplug, worn through the lower part of the ear.

Letter t

tajug – OJ, ornament on the head of flowers of gold, an aigrette,plume.
It may also have the shape of a star. Part of a crown

Tali bangkyang, het snoer van goud of zilver waaraan de badong vast zit (KBNWB IV:1075)

Tambédara, zeker spits toelopend versiersel (van goud), dat voor tussen de benen afhangt bij de wayangpoppen voorstellende Duryodana, Rawana en Rangdeng Jirah.

Ababadong tinambedara, aan de hals van Arjuna in de wayang. (KBNWB II: 782)

Tekes dada/ têkês dada – breast band, brast cloth
Dada=breast

Tindik – staafvorming oorsieraad, tegengestelde van sengkang

Letter u

Udeng, hoofddoek
Udeng sesalyan, van een udeng die aan de achterkant van het hoofd recht uitsteekt, omdat Salya in de wayang aldus gehoofddoekt is (KBNWB III: 261)

Urangka, horizontale houten bovenstuk van krisschede. OJ warangka

Letter v

Letter w

Letter y

Letter z