I DEWA PUTU BEDIL (1921 – 1999)
Dewa Putu Bedil werd in 1921 in Padang Tegal, bij Ubud, op Bali geboren. Hij bleef er zijn hele leven tot zijn dood in 1999 wonen. Bedil kwam als jongen in contact met Rudolf Bonnet, die zich in Ubud gevestigd had in 1931. Hij kreeg wat teken- en compositielessen van hem. Hij ging voort met schilderen. De onderwerpen zijn onttrokken aan het dagelijks leven van Balinezen rondom Ubud: mensen, vooral vrouwen, met manden op hun hoofd die naar de markt gaan; dieren. Wanneer hij mensen schildert heeft hij een voorkeur voor het afbeelden van bovenlichamen. De onderlichamen zijn bedekt door planten.
Bedil werd lid van de Pita Maha, de schildersvereniging voor Balinezen die in de dertiger jaren door Bonnet, Spies en Neuhaus werd opgericht. Wekelijks, op zaterdagen, kwamen de leden bijeen in Ubud om te discussieren over hun werk. Zij kregen natuurlijk ‘advies’ en kritiek van Bonnet c.s. Via de winkel van Neuhaus in Sanur, Toko Neuhaus, werden vele werken aan toeristen verkocht. Na de oorlog organiseerde ex-bestuursambtenaar op Bali, C.J. Grader, een grote tentoonstelling Balinese kunst, die onder andere in het Tropenmuseum in Amsterdam te zien was. Bedil’s werk was er ook bij. Het werd later aangekocht door het Museum. Bedil’s voor- en naoorlogse werk is ook in de Puri Lukisan in Ubud, het Arts Centre in Denpasar, het Museum Agung Rai in Ubud, het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden, en in het Museum voor Volkenkunde in Basel. Zijn werk werd tentoongesteld in 1988 in de Art of Bali in het East-West Centre in Honolulu, Hawaii, het Museum Nasional in Jakarta in 1995, en tijdens het Indonesia-Japan Friendship Festival in Morioka, Tokyo, Japan, in 1997.