77 13 1 1 0

Een algemene term voor hel is naraka. De term voor hemel is swarga. Beide horen bij elkaar, de hel kan niet zonder de hemel en omgekeerd.

HINDOEISTISCHE TEKSTEN

Rorawa, Herrie hel
De slechte koning van Langka komt in deze hel terecht (OJ gedicht Arjunawijaya 8, 3b)

Saptapatala, Zeven hellen
Er zijn zeven hellen in de onderwereld (OJ gedicht Arjunawijaya, 8, 13a)

Wwat ugal agil, wiebelende brug naar de onderwereld
Wanneer haar man die zich in de strijd tussen de Pandawa’s en Kaurawa’s begaf als opperbevelhebber gestorven is, zegt zijn gemalin Satyawati, die op het punt staat zich met een kris dood te steken, tegen zijn dode lichaam: Ik smeek je mij te ontmoeten bij de wiebelende brug naar de onderwerld (OJ gedicht Bharatayuddha, 44, 18a)

Yamaniloka, de onderwereld van Yama, de god des doods
Er stroomt een rivier met heet water in, er zijn bomen met zwaarden als vruchten, en er zijn rotsen die tegen elkaar klappen (OJ prozatekst Swargarohana parwa: 150).

BOEDDHISTISCHE TEKSTEN

Aweci, Zonder Golven hel.
Daarin bevindt zich een grote metalen kookpot waaronder een vuur wordt gestookt. In zulke potten werden dieren voor de soep gekookt en in de hel diende hij voor het koken van mensenzielen. (OJ gedicht Kunjarakarna, 23, 7d.)

Lohasubhumipatttana, Ijzeren Aarde Omlaagval hel
Hij is heel breed, en langs de randen branden vuren. In het midden van deze hel staat een bgoom met scherpe dolken. Eronder is heel scherp zwaardgras. (OJ gedicht Kunjarakarna, 7,11b-d, 12a).

Sangghata, Dichtklappende Rots hel
Een hel in het zuiden, bestaande uit ijzeren bergen, die open en dicht klappen als een mond, die de zondaars opeet en verbrijzelt. (Oj gedicht Kunjarakarna, 7, 12c).
Deze hel wordt ook wel lohasangghata, ijzeren Dichtklappende rots hel genoemd (OJ gedicht Kunjarakarna, 8, 2a). Duizenden zondaars zochten hun toevlucht bij de berg. Zij werden tot gehakt gemaakt, stromen bloed kwamen uit de berg alsof er een vulkanische uitbarsting plaats vond. (OJ gedicht Kunjarakarna, 8,2a)

Sanjiwa, Antidote hel
In deze hel kun je zien hoe lage wezens gestraft worden (OJ gedicht Kunjarakarna, 7, 4c)

Hellebewoners, die de zielen pesten en straffen, zonder specifieke vermelding van een hel waarin dit plaats vindt

Er wonen demonen met vuurgezichten, bahniwaktra, in de hel, die naar de zondaren toe snellen. Zij splijten de zondaars open met hun vuur. (OJ gedicht Kunjarakarna 7, 22a,b)

Er vliegen kraaien, gagak, met demonenkoppen en scherpe, puntige snavels rond in de hel (OJ prozatekst Swargarohanaparwa: 118)

Er zijn bomen met zwaarden als bladeren in de hel, kayu maron kadga. (Oj prozatekst Swargarohanaparwa: 150).

Er is een ijzeren kookpot in de hel, het vuur eronder wordt aangestoken en onderhouden door een horde Kingkara’s (Oj prozatekst Swargarohanaparwa: 120)

Er is een koperen kookpot met runderkoppen vlak bij het paleis van Yama, de god van de onderwereld. Een boom met scherpe dolken, wrksa curiga, als vruchten werpt zijn schaduw over deze kookpot. (OJ prozatekst Swargarohanaparwa: 120)

Er is een rivier met gloeiend heet water in de hel (OJ prozatekst Swargarohanaparwa: 150)

Er zijn dichtklappende rotsen, watu matakep, in de hel (Oj prozatekst Swargarohanaparwa: 150).

Er zijn vogels met bekken als zwaarden in de hel. Zij komen op de zondaars af en rijten ze open (OJ gedicht Kunjarakarna 7, 19a)

Er zijn wilde dieren op weg naar de hel: gevleugelde leeuwen, olifanten, rinocerossen, tijgers, slangen nog afgezien van het leger Kingkara demonen (OJ prozatekst Swargarohanaparwa: 120)

Er zijn honden met demonenkoppen in de hel (Oj gedicht Kunjarakarna 7, 19c).

Er zijn wilde everzwijnen in de hel die je aanvallen (OJ gedicht Kunjarakarna 7, 19d).

Er is dolkjesgras in de hel. De zondaars die dorstig zijn geworden rennen naar een boom die zij zien, maar zodra zij bij die boom zijn gekomen trappen zij op het dolkjesgras, dat hun voeten doorboort. En uit de boom vallen dolkjesvruchten boven op hen (Oj gedicht Kunjarakarna 7, 21c,d). Er zijn ook bomen met pijlvruchten (OJ gedicht Kunjarakarna 8, 3a).

Terug naar Hellen en straffen