66 19 2 0 0

EET TABOES

Uit: Tutur Lebur Gangsa, door I Wayan Buddha Gautama, Paramita, Surabaya 2003: 2-5

Rijst eten, op de grond zittend met gekruiste benen (voor mannen), of met beide benen naast het lichaam (voor vrouwen), terwijl je naar het oosten kijkt, is beleefd.

Eet nooit terwijl je loopt.
Eet nooit terwijl je aan het werk bent
Eet nooit zittend op de grond met je benen recht naar voren gestrekt
Eet nooit terwijl je hurkt
Eet nooit zittend terwijl je je knieën hebt opgetrokken
Eet nooit terwijl je rechtop staat
Eet nooit rijst met je gezicht naar het westen of zuiden
Eet nooit rijst terwijl je in bed ligt, half in slaap
Eet nooit rijst terwijl je met je mond de rijst uit de schaal of pan likt
Eet nooit iets met een lepel van blad gemaakt (sidu). Wanneer je het toch doet en de lepel gaat stuk, dan heeft dat rampen ten gevolge voor jezelf
Eet nooit terwijl je plast. Als je dat doet zul je door Bhatara Kala opgegeten worden

Wanneer je een ceremonie wilt houden, waarbij je varkensvlees wilt serveren, dan moet je het volgende in acht nemen:
Wanneer je gaat slachten, moet je een beetje gele (gekookte) rijst offeren. Zet die dus klaar.
Verder moet je kleine stukjes van het beest, terwijl het nog leeft, afsnijden: een stukje van de hoef, van de staart, de tong, de oren, de snorharen en de nagels. Daarbij moet je een mantra zeggen: ‘’Om, Zwijn Damalung, dit is je eten, wees niet jaloers op dit varken, dat jou, Damalung, afweert’’.

Daarna moet je de gele rijst 3x op het varken uitgooien.
Pas hierna kun je het dier slachten door de slagader in de nek door te snijden. Vervolgens kun je het dier in stukken snijden naar believen.

Er moeten eerst kleine stukjes van het vlees afgesneden worden omdat het anders getroffen kan worden door onheil. Ook de plek waar het dier verder in stukken gesneden zal worden kan verstoord worden.

Voordat je het dier in stukken gaat snijden moet je ook nog het mes behandelen. Er moet een magische tekening op het lemmet gezet worden en verder moeten offers gebracht worden bestaande uit een grote daksina (dasina gedé), geld (777) en een canang. Het spreekt vanzelf dat voor het gebruik de snijplank, de bak waarin je het vlees mengt, de kookpotten en het overige keukengerei dat je gebruikt tot en met de stokjes waaraan je het vlees prikt pas nadat zij ‘bemantraat’ zijn, gebruikt mogen worden. Sprenkel na het uitspreken van de mantra’s wijwater over het gerei en het vlees.

Wanneer de ingrediënten om de saté te maken niet in orde zijn, wanneer zij niet blijven kleven of wanneer de bak waarin je de saté met de kruiden mengt te glad is, gebruik dan wat zout. Zeg ook een mantra om het vlees kleverig te maken: “’Om, maak dit mengsel kleverig en stevig’’. Het vlees moet goed kleverig zijn omdat het anders niet om het stokje blijft zitten.

Terug naar Eten Bali