50 18 1 1 0

De 7e september, woensdag, buda klion, was een prima dag voor een huwelijk volgens de Balinese kalender. Op zo’n dag heeft de pedanda die het huwelijk moet “inzegenen” het druk. Hier aan de overkant, bij de brahmanen, was het huwelijk van een zoon van Ida Bagus Suta met een (Balinees) meisje uit Kuta. De pedanda, die het die dag vreselijk druk had, kwam al om 6 uur ’s morgens langs. Dit bruidspaar was zijn eerste klant. Ze waren nog in diepe rust toen hij aankwam. Dat was behoorlijk schrikken.

Gisteren, maandag, soma klion, was een uitstekende dag voor het inwijden van de fundering van een huis. Tu Man, uit Krambitan, wilde op zijn erf een nieuw kantoorhuis (5 x 5 m) met een bovenverdieping voor zijn huisaltaar, pamrajan, laten bouwen. Twee mannen hadden de hele dag staan graven om vier gaten van 1.75 m diep en 1 m in het vierkant te maken, waarin later de “cakar ayam” betonnen fundering voor de vier hoepilaren geplaatst zouden worden. In het noordoostelijke gat moest een rode baksteen met een magische tekening van de god van de liefde Smara met zijn vrouw Ratih geplaatst worden. De brahmaanse welaka uit Griya Pasekan in Wanasari was uitgenodigd om het ritueel uit te voeren. Hij zou om drie uur ’s middags komen. Wij zaten allemaal, in adat kostuum, al een half uur van te voren klaar op stoeltjes in de tuin. Om drie uur, geen brahmaan, om vier uur nog niet. Gebeld. Hij was nog bezig in Denpasar. Om vijf uur, nog niemand, om zes uur weer gebeld. Hij zat in een file in Legian. Om zeven uur zijn we maar naar binnen gegaan om te eten. De brahmaan kwam pas om acht uur. Wij waren zijn 7e klant. Na ons had hij er nog een. Het ritueel begon om tien over acht. Inmiddels was het stikdonker buiten, want in de omgeving van het te bouwen kantoor waren nog geen lampen. Tu Man had een bureaulamp die op een batterij werkte, een zaklamp en een TL buis via een verlengsnoer rondom de gaten geplaatst en een pad naar het noordoostelijke gat voor de baksteen gemaakt van oude, lege cementzakken. (Er lag een hoge berg klei tussen de vier gaten, het leek wel een duinlandschap). In het noordoostelijke gat stond een ladder, want Tu Man moest daarlangs afdalen in het gat om er de steen op de bodem te leggen. De brahmaan had hem, mooi ingepakt in gele stof, meegenomen. De man zelf zat op een zak vlak bij het gat met een stapel offertjes voor zich en een plastic krat met deksel waarop zijn wijwater parafernalia stonden te officieren. Tu Man verdween met de steen in het gat (we zagen hem niet meer, hij is 1.70 m lang), terwijl de brahmaan druk met wijwater, rijstkorrels en bloemetjes naar omlaag zat te sprenkelen. Tu Man kreeg een behoorlijke douche. Na een tijdje kwam hij weer naar boven. Hij zei dat hij daar beneden in het donker wel bang was geweest dat er een slang in het gat zou zijn gekropen. Slangen schijnen het lekker te vinden om in een diep gat in de verse aarde te kruipen.
De brahmaan zei, na afloop van het ritueel, dat hij nog niets had gegeten, de hele dag niet. Hij was al vanaf 6 uur in de ochtend op pad. Gelukkig had Tu Mas, de vrouw van Tu Man, al bedacht dat ze extra (ongebruikt) glazen vaatwerk klaar moest zetten en eten in speciale schaaltjes moest bewaren voor de brahmaan en zijn helpster (zijn schoondochter) en zijn bediende. Dus ze konden smullen. Zo’n hoge brahmaan, die een wijding tot de een-na-hoogste rang van priester heeft ondergaan, mag niet van “gewoon” vaatwerk, dat door “gewone” mensen gebruikt wordt eten en ook niet aan dezelfde tafel zitten als wij. Gelukkig hadden we al gegeten aan die tafel en was alles al netjes opgeruimd toen ze kwamen, dus dat was ook geen probleem. Om kwart voor 9 vertrok de brahmaan met zijn gezelschap, in een witte bemo, omgebouwd tot priestermobiel, op weg naar zijn laatste klant.

De symboliek van de magische tekening van God en Godin (van de Liefde) op de baksteen is wel mooi. Het huis moet stevig zijn, zodat het niet omvalt bij een aardbeving of instort als er zwaar verkeer op de weg rijdt. Ook moet het stabiliteit geven aan de bewoners. De verbintenis van een mannelijk met een vrouwelijk element stelt de meest perfecte samenbundeling van krachten voor. De figuren van Smara en Ratih zijn afgebeeld in wayang stijl, zij stellen poppen uit de wayang voor. In de wayang worden verhalen over het wel en wee van de heilige voorouders van de Balinezen uit India opgevoerd. De steen, gemaakt van klei, van Moeder Aarde, geplaatst in de grond, in de meest heilige hoek van het huis, wordt dus de “hoeksteen” van het nieuwe gebouw. Alles is in orde, door de wijding van de brahmaan.

De combinatie van Smara en Ratih, naast elkaar staand afgebeeld, is in wezen hetzelfde als de oudere, vooral van Java en India bekende lingga in een yoni, waarbij de lingga het geslachtsdeel van god Siwa en de yoni de vagina van zijn gemalin voorstelt. Op Bali zijn wel lingga’s en yoni’s gevonden uit een oudere periode, ongeveer tot de 15e eeuw, maar het lijkt er op dat er daarna een voorkeur is ontstaan voor een ander godenpaar.

Terug naar Bali stories 2010, door H.I.R. Hinzler