79 17 6 1 0

JAVA – KLEDING – HEREN – DODOT

1. Staatsiekleding, zonder of met lange broek – dodotan

dodotan katongan – van vorsten en

dodotan putran – van prinsen, volgens Sukir


dodotan punggawa – van hofgroten, volgens Sukir


dodotan rampèkan met kris en


dodotan rampèkan met kris in houder volgens Sukir


dodotan Anoman en


dodotan Bima, volgens Sukir

2. heupkleed met een soort queue, bokongan

bokongan tepi luslusan – met gladde rand en


bokongan tepi sembuliyan – met plooirand volgens Sukir


bokongan katongan lonjong – met vierhoekige rand volgens Sukir


kain met queue, schoenen, bij goden en


kain met queue bij vorsten volgens Sulardi, Surakarta


kain met queue bij prinsen en


bij satria’s, volgens Sulardi, Surakarta


kain met queue in de vorm van een schoteltje, volgens Sulardi, Surakarta


jas, jubahan, met slippen, broek, volgens Sukir


kain met slippen en broek, volgens Sulardi, Surakarta

3. heupkleed kort van voren, lang of enigszins lang van achteren al dan niet met broek rapèkan


voor gewoon iemand


met broek, voor krijger volgens Sulardi, Surakarta


rapèngan pandhita, voor priester, met broek en schoenen, volgens Sulardi, Surakarta


rapèngan dhagelan, voor figuren van lage rang, dienaarfiguren, volgens Sulardi, Surakarta (figuur onder en boven)