Wayang Bali ornaments- Van der Tuuk
Bontit, naam aan een Rangga gegeven in de Malat.
Roma matra abontit, gelung bontit, als de panggul kempul/kêmpul en haarwrong van de kekeboan/kêkêboan als kebo Tan Mundur, Kebo Prakasa en Kebo Angun-Angun.
Sekar pudak
Sekar pudak/sêkar puðak, benaming van een gouden hoofdsieraad van Arjuna in de wayang.
Badong tinambedara
Ababadong tinambedara, aan de hals van Arjuna in de wayang.
Hairdress
Gelung/gêlung, kapsel, voornaam pusung. Bhramaraka, alaka, kawara, siratija, dhammila, kawari, kosyawinwasa.
Soorten van gelung, zie sepit urang, tatanggalan, buwana lukar, kekelingan, bontit, magada.
Gelung buwana lukar
Lukar, los van haar, van tapih, tan lukar
Aglung buwana lukar, van Bhima in de wayang
hairdress
Haking (aking), geknipt haar hebben van de pedanda boda in tegenstelling van makeklingan van een prabhu anom, terwijl de oudere vorst een gelung kekelingan draagt.
Hairstyle; wayang figure
Glung magada, naam van een haarwrong bij poppen.
Magada/māgada, bard.
Pancanaka; kuku bayu
Pancanaka; pañcanaka, wayang Banyuwangi, Bhima’s rechter nagel, de linker kuku bayu hetende.
Poleng bang binantulu
Bintulu, bentulu
vgl wnt bentulu poleng/bêntulu polèng waarvan 2 soorten met kleine en grote ruiten. Indische gids 1892, 721.
Patra bintulu.
Acawat poleng/polèng bang binantulu panjangnya sepaa/sêpaa depa/dêpa, in de wayang van Bhima.
Bajra
Bajra, o.a. zeker wapen met een lanssteel, maar met een vijfbladig lemmet, vier aan den rand en een in t midden, veel gelijkende op de knods van Bhima of de schel van een pedanda, in gebruik bij een soort baris.
Tambedana
Tambedana (tambédana), zeker spits toelopend versiersel (van goud) dat voor tussend de benen afhangt bij de wayangpoppen voorstellende Duryodana, Rawana en Rangdeng Jirah.
Lambe dara
Lambe dara/lambé dara, zeker onderlijf sieraad bij Rawana, Ghatotkaca, in de wayang, in de barong.
Baong bebek
Baong bebek/bèbèk, ter aanduiding van een kleine krop en bijnaam van Gede Baragan.
Sesalyan udeng
Sesalyan/sêsalyan, van een udeng/udêng die achter het hoofd recht uitsteekt, omdat Salya in de wayang aldus gehoofddoekt is.
Udeng pendet
Pendet/pèndèt, van een udeng/udêng, die achter op het hoofd. Ook als de wayang pop voorstellende Wibhisana.
Kekelingan prucut
Kekelingan (kêkêlingan), prucut, het bijzondere kapsel dat Yudhisthira in de wayang draagt.
In Panji verhalen wordt gelung kakelingan vermeld als een der insignia van een vorst.
Naga wangsul, sjerp
Naga wangsul, benaming van een lang afhangende sjerp bij wayang poppen, magulung wangsul.
Empal, gelung
Hempal (êmpal), omgeknakt
Van de gelung van een wayangpop naar achteren vallende.
Turangga, rand
Turangga, rand van de wayangpoppen uit prada.
Sepit urang
Sepit urang/sêpit urang, benaming van een glung fatsoen, zoals bij de beelden Anggada en Arjuna voorstellende, de ene punt naar voren en de andere naar achteren staande, ook van het hoofdtooisel van Bima en ook van de ander Pandawa’s, behalve van Yudhisthira. Sweta met zijn broeders en Ghatotkaca dragen haar ook, maar Abhimanyu niet. In de wayang te herkennen door een opening gevormd door twee naar elkaar toestaande punten. Oop wel sepat urang/sêpat urang genaamd.
Glung magada, naam van een haarwrong bij poppen.
Magada/māgada, bard.
Headdress; Panji
Tatanggalan, benaming van een glung fatsoen, zoals bij de beelden Panji voorstellende.