80 17 2 0 0

DISTRIBUTIE VAN ETEN ONDER BEHOEFTIGEN
BOROBUDUR, MIDDEN JAVA, 9E EEUW
RELIEF Ia22, HOOFDMUUR EERSTE GAANDERIJ BOVENSTE REEKS

Een vrouw staat, rechts, het gezicht naar links gewend. Zij draagt een diadeem met een kroon, oor-, hals-, bovenarm sieraden, armbanden en heeft een band om haar middel. Haar gewaad komt tot bijna op haar enkels. Laag om haar heupen is een sjerp geknoopt. Zij heeft in haar linker hand met een bak op een voet. De steel van een lepel steekt uit de bak. In haar rechter hand, die omlaag wijst, houdt zij een bolletje tussen haar duim en middelvinger. Tegenover haar zitten drie mannenfiguren. Een derde staat uiterst links. Zij hebben lange, lege oorlellen en zijn gekleed in een eenvoudig heupkleed. Zij stellen arme of gewone mensen voor. De voorste man houdt met zijn rechter arm het rechter been van de vrouw omklemd. Zijn linker arm is op zijn hoofd, het is of hij hoofdpijn te kennen geeft. De zittende man achter hem houdt zijn rechter hand op, terwijl zijn linker hand de arm ondersteunt. Dat is een gebaar van eerbiedig ontvangen. Wat hij ontvangt is het bolletje tussen de vingers van de staande vrouw. Tussen deze twee mannen in is het bovenlichaam van een derde man afgebeeld. Hij kijkt recht vooruit. Zijn linker hand is net zichtbaar boven de man die zijn hand op zijn hoofd houdt. Uiterst links staat een man die beide handen omhoog heft. De palmen van zijn handen zijn horizontaal. Dit gebaar stelt eerbiedig wachten tot je iets krijgt voor.
Wat in het reliëf wordt afgebeeld is het geven van etenswaar aan zieke en waarschijnlijk ook arme mensen. De schenkster is een vorstin. Wat gegeven wordt is niet zo duidelijk. Het is mogelijk dat de bak die de vrouw vast houdt een gerecht bestaande uit balletjes bevat, en dat die uit het grote vat zijn geschept in de bak door de man met de diepe lepel. Wanneer men aanneemt dat de mensen die het voedsel ontvangen ziek of behoeftig zijn – dat staat in de Lalitavistara tekst waarvan een deel hier wordt uitgebeeld – en door Koningin Maya, de moeder van de toekomstige historische Buddha onthaald worden op versterkende kost, ligt het voor de hand te veronderstellen dat de balletjes wel eens varkensvlees balletjes zouden kunnen zijn. Dergelijke balletjes werden in potten vervoerd.

‘Balletjes van varkensvlees werden in een pot vervoerd bij het uitje van de mensen uit het paleis (Bhomakawya 56, 6c)’.

 Terug naar Eten Bali